Vijfde leerjaar
Unité 14: uitspraak beluisteren
Unité 14: sock puppets
Wat draag je graag? Over deze vraag dachten de leerlingen na in unité 14. De sokpoppen geven hier een antwoord op in volgende filmpjes.
Révision 9-12: spelletjesronde
De leerlingen speelden via een doorschuifsysteem een aantal spelletjes:
1) Domino: Il est quelle heure?
2) Jeu de nombre: getallen verbinden t.e.m. 60
3) Ganzenbord: La météo
1) Domino: Il est quelle heure?
2) Jeu de nombre: getallen verbinden t.e.m. 60
3) Ganzenbord: La météo
Unité 9: het weer vandaag en morgen
Aujourd'hui il fait beau. Aujourd'hui il fait chaud. Aujourd'hui il fait mauvais. Aujourd'hui il fait froid. Aujourd'hui il pleut. Aujourd'hui il neige. |
Aujourd'hui il ne fait pas beau. Aujourd'hui il ne fait pas chaud. Aujourd'hui il ne fait pas mauvais. Aujourd'hui il ne fait pas froid. Aujourd'hui il ne pleut pas. Aujourd'hui il ne neige pas. |
Demain il va faire beau. Demain il va faire chaud. Demain il va faire mauvais. Demain il va faire froid. Demain il va pleuvoir. Demain il va neiger. |
Demain il ne va pas faire beau. Demain il ne va pas faire chaud. Demain il ne va pas faire mauvais. Demain il ne va pas faire froid. Demain il ne va pas pleuvoir. Demain il ne va pas neiger. |
Unité 8:
Bij dit unité moeten jullie goed kijken wat er allemaal op de tekening staat. Dit kan via je boek p. 33-34 maar je mag gerust ook een andere tekening gebruiken of zelfs er zelf eentje tekenen.
Unité 7:
Marc: Dag Elise!
Elise: Dag Marc, gelukkige verjaardag! Ik heb een klein cadeau voor jou. Marc: Heb jij een cadeau voor mij? Jij bent aardig! Wat is het? Elise: Het is een voetbal. Marc: Super! Ik ben erg blij! Hartelijk bedankt! Elise: Graag gedaan! |
Unité 6:
Welke datum zijn we vandaag?
Vandaag zijn we 13 maart. Wanneer is de verjaardag van Marie. 20 mei 9 oktober, wiens verjaardag is het? Het is de verjaardag van Léa. |
20 – 31 – 21 – 30 – 22 – 29 – 28 – 23 – 25 – 27 – 24 – 26
26 – 21 – 25 – 30 – 29 – 23 – 22 – 27 – 24 – 28 – 31 – 20 21 – 23 – 25 – 27 – 29 – 31 – 22 – 24 – 26 – 28 – 30 – 20 |
Unité 5:
Wie is het?
Het is Marcel Kiekeboe. Is hij triestig? Neen, hij is blij. |
Wie is het?
Het is Charlotte. Is zij blij? Neen, ze is droevig. |
Wie is het?
Het is Fanny. Ze is jong en leuk! Is ze klein? Neen, ze is groot. |
Wie is het?
Het is Jens. Jens is een vriend van Fanny. Hij is sterk en geweldig. Is hij klein? Nee, hij is groot. |
Wie is het?
Het is Balthazar. Hij is niet klein. Hij is niet sterk. Hij is niet tevreden. En .... dat is geen vriend van Marcel! |
Révision 1-2-3-4:
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20
20 - 19 - 18- 17- 16 - 15 - 14 - 13 - 12 - 11 - 10 - 9 - 8 - 7 - 6 - 5 - 4 - 3 - 2 - 1
10 - 9 - 15 - 17 - 5 - 3 - 12 - 19 - 1 - 20 - 16 - 18 - 2 - 8 - 11 - 6 - 4 -7 - 9 - 13 - 14
20 - 10 - 19 - 1 - 18 - 9 - 17 - 2 - 16 - 8 - 15 - 3 - 14 - 7 - 13 - 4 - 12 - 6 - 11 - 5
1 - 3 - 5 - 7 - 9 - 11 - 13 - 15 - 17 - 19 - 20 - 18 - 16 - 14 - 12 - 10 - 8 - 6 - 4 - 2
1 - 5 - 10 - 15 - 20 - 2 - 12 - 3 - 13 - 4 - 14 - 6 - 16 - 7 - 17 - 8 - 18 - 9 - 19 - 20
20 - 19 - 18- 17- 16 - 15 - 14 - 13 - 12 - 11 - 10 - 9 - 8 - 7 - 6 - 5 - 4 - 3 - 2 - 1
10 - 9 - 15 - 17 - 5 - 3 - 12 - 19 - 1 - 20 - 16 - 18 - 2 - 8 - 11 - 6 - 4 -7 - 9 - 13 - 14
20 - 10 - 19 - 1 - 18 - 9 - 17 - 2 - 16 - 8 - 15 - 3 - 14 - 7 - 13 - 4 - 12 - 6 - 11 - 5
1 - 3 - 5 - 7 - 9 - 11 - 13 - 15 - 17 - 19 - 20 - 18 - 16 - 14 - 12 - 10 - 8 - 6 - 4 - 2
1 - 5 - 10 - 15 - 20 - 2 - 12 - 3 - 13 - 4 - 14 - 6 - 16 - 7 - 17 - 8 - 18 - 9 - 19 - 20
A: Dag, ik ben .... en jij? Ben jij ....
B: Ja, ik ben .... OF Nee, ik ben ....
A: Gaat het?
B: Ja, het gaat goed, dank u!
A: Vanwaar ben je?
B: Ik, ik ben van Poperinge.
A: Dat is tof.
B: Wat zoek je?
A; ik zoek een balpen, een potlood, een gom en ook een blad.
A: Wat zoek je?
B: Ik zoek mijn vriend / mijn vriendin.
A: Wie is het?
B: Het is mijn vriend .... / Het is mijn vriendin .......
A: Dit is mijn familie! Hier is mijn vader, mijn moeder, mijn broer en mijn zus.
B: Is dat jouw broer? OF Is dat je zus?
A: Ja, het is mijn broer ..... OF Ja, het is mijn zus .....
B: Ja, ik ben .... OF Nee, ik ben ....
A: Gaat het?
B: Ja, het gaat goed, dank u!
A: Vanwaar ben je?
B: Ik, ik ben van Poperinge.
A: Dat is tof.
B: Wat zoek je?
A; ik zoek een balpen, een potlood, een gom en ook een blad.
A: Wat zoek je?
B: Ik zoek mijn vriend / mijn vriendin.
A: Wie is het?
B: Het is mijn vriend .... / Het is mijn vriendin .......
A: Dit is mijn familie! Hier is mijn vader, mijn moeder, mijn broer en mijn zus.
B: Is dat jouw broer? OF Is dat je zus?
A: Ja, het is mijn broer ..... OF Ja, het is mijn zus .....
Unité 4:
A: Dag, ik ben .....
Dit is mijn familie: ................. is mijn vader. Dat is mijn papa. ............................ is mijn moeder. Dit is mijn mama. .................. is mijn broer / zus. Hij/zij is tof!
B: Wie is dit?
A: Dat is ........ . (naam) is een jongen. Dat is mijn vriend.
A: Dat is ........ . (naam) is een meisje. Dat is mijn vriendin.
Dit is mijn familie: ................. is mijn vader. Dat is mijn papa. ............................ is mijn moeder. Dit is mijn mama. .................. is mijn broer / zus. Hij/zij is tof!
B: Wie is dit?
A: Dat is ........ . (naam) is een jongen. Dat is mijn vriend.
A: Dat is ........ . (naam) is een meisje. Dat is mijn vriendin.
Unité 3:
A: Ik zoek een balpen.
B: Hier is een balpen. A: Dank u. |
A: Wat zoek je?
B: Ik zoek een blad. A: Hier is een blad. B: Dank je. |
A: Zoek je een potlood?
B: Ja, en ook een gom. A: Hier is een potlood en een gom. B: Dank u. |
Unité 1 - 2:
A: Dag, ik ben .... en jij?
B: Ik, ik ben .... Gaat het? A: Het gaat goed, dank u! B: Vanwaar ben je? A: Ik ben van .... B: Van ..... Dat is leuk! |
Getallen tot 10:
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10
10 - 9 - 8 - 7 - 6 - 5 - 4 - 3 - 2 - 1 1 - 3 - 5 - 7 - 9 2 - 4 - 6 - 8 - 10 1 - 8 - 4 - 3 - 9 - 2 - 7 - 6 - 10 - 5 9 - 3 - 6 - 2 - 8 - 4 - 5 - 10 - 1 - 7 |